Een stukje chinchilla geschiedenis

Hoewel het niet heel belangrijk is voor de dieren van nu is het misschien wel leuk om te weten waar de chinchilla oorspronkelijk vandaan komt en wat zijn geschiedenis is.

De chinchilla komt zoals je misschien al weet uit het Andes gebergte (Zuid-Amerika, Peru, Bolivia, Chili, Argentinië ). Wanneer de chinchilla precies is ontstaan weet men niet precies maar wat wel bekend is, is dat chinchilla’s zo’n ruim 1000 jaar geleden werden gebruikt door de Inca’s als een belangrijke bron van voedsel, kleding en versiering. In de loop der jaren werd de chinchilla populair bij een indianen stam genaamd de “Chinchas” waar ze hun naam “Chinchilla” aan hebben te danken.


3 verschillende types chinchillas

De chinchilla was te vinden op verschillende hoogtes. Vanaf de zeespiegel tot wel 4500m hoog! Door deze verschillende hoogtes zijn de drie verschillende types chinchilla’s ontstaan, namelijk de Costina, de Lanigera en de Brevicadata. Ieder van deze types leefde op een bepaalde hoogte.

De Costina vond je op zeeniveau en was het kleinste en smalste diertje van de 3 types. Het had een spitse neus, lange smalle oren en een zeer korte vrij blauwe vacht zonder volume. In hun leefomgeving waren voldoende water en groene plantjes om van te leven en het was een warm klimaat.

Costina type

Type Costina

De Lanigera leefde vanaf zo’n 3000m hoogte en was wat groter dan de Costina. Ook was dit type wat ronder, had kleinere oren en was iets voller gebouwd. De vacht was ook wat langer en minder blauw. De leefomstandigheden waren wat zwaarder. Koude nachten en hete dagen en soms jaren geen neerslag. Deze chinchilla’s leefden van kruiden, bessen e.d. Water haalden ze uit condens en cactus sap.

Type Lanigera

Type Lanigera

De Brevicadata leefden helemaal bovenin het gebergte op zo’n 4500m hoog. Dit diertje was het grootste van allemaal. Hij had kleine oortjes (tegen het afvriezen), rond neusje en een korte staart. Zijn vacht was lang en was zelfs iets bruin van kleur. De leefomstandigheden waren erg bar. Nog een groot verschil met de Lanigera en de Costina is de draagtijd van hun jongen. De Brevicadata had een draagtijd van maar liefst 128 dagen, terwijl de draagtijd van de andere 2 types ongeveer net zoals onze gedomesticeerde chinchilla’s een draagtijd hadden van +/- 111 dagen.

violet velvet

Type Brevicadata

  • De afbeeldingen hierboven zijn natuurlijk slechts voorbeelden. De chinchilla van nu is veelal type Lanigera.

Chinchilla’s werden gevangen om hun zachte pelsjes

Rond het jaar 1500 begonnen de Spanjaarden de chinchilla te ontdekken en te vangen om hun zijdezachte pels. De vachten werden verscheept naar Europa en waren cadeautjes voor mensen van adel en koninklijke afkomst. Toch werden de pelsen pas populair vanaf 1700. Vanaf 1800 begon het aantal geïmporteerde Pelsen toe te nemen. Een pelshandelaar genaamd “chinchilla king” (Richard Glick uit Leipzig Duitsland) heeft naar verluid tussen 1899 en 1901 zo’n miljoen pelsen geïmporteerd in Europa.

Je kunt je voorstellen dat er hierdoor rond 1902 nog maar weinig chinchilla’s leefden in het Andes gebergte, ze waren bijna uitgestorven. Dit kwam overigens niet alleen door het vangen van chinchilla’s om hun zachte pels. De chinchilla had ook natuurlijke vijanden zoals uilen en roofvogels. Daarnaast werd de vos uitgezet in het gebied om de Engelsen tevreden te stellen voor het jagen en ook dit werd een vijand van de chinchilla.

Tegen deze tijd had de overheid van Zuid-Amerika export eisen gesteld op de pelsen maar dit had weinig zin i.v.m. smokkelaars. Rond 1910 kwamen er wetten ter voorkoming van het vangen en doodmaken van chinchilla’s. Er werd wel toegestaan dat in sommige geïsoleerde gevallen chinchilla’s gevangen mochten worden om farms op te bouwen.

De eerste chinchilla’s werden geëxporteerde naar Amerika en hier begon het domesticeren van de chinchilla.

Een ingenieur genaamd Mathias F. Chapman was gestationeerd in Chili. Het verhaal doet zich voor dat een oorspronkelijke Chileense bewoner Chapman een levende chinchilla wilde verkopen. Chapman was zo gefascineerd door dit bijzondere diertje dat hij interesse had in het vangen van meer levende chinchilla’s en deze proberen mee te nemen naar Amerika. Zijn eerste idee was om ze als huisdier mee te nemen maar later had hij het idee om dieren te gaan fokken voor hun pels.

Tegen 1922 was zijn werk klaar in Chili en hadden jagers hem totaal 11 levende chinchilla’s kunnen brengen. Deze nam Chapman mee in een grote houten kooi naar San Pedro, Californie en naar hun nieuwe huis in de verenigde staten. Tijdens de reis terug is 1 chinchilla overleden maar ook weer 1 geboren. Bij thuiskomst waren er dus nog steeds 11 chinchilla’s.


Onze chinchilla’s stammen uiteindelijk allemaal af van deze 11 chinchilla’s!

Tegenwoordig zijn er in Nederland gelukkig geen grote farms meer die fokken om hun pels. Toch stamt onze chinchilla af van een geschiedenis waar onze geliefde huisdieren gefokt werden om hun pels en fokken we nog steeds op een zo mooi en dicht mogelijke vacht. Gelukkig vinden de meeste fokkers tegenwoorden ook het karakter heel belangrijk, de bouw van het diertje en hun gezondheid. Wij hopen in ieder geval nog lang van onze geliefde huisdieren te mogen genieten.


 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *